Online gegevens over Amelander dopersen in stadsarchief Amsterdam

U kunt hier boeken, handige links, indexen, naamlijsten en andere bronnen met genealogische informatie van Amelanders plaatsen.
Amelander historie
Site Admin
Berichten: 204
Lid geworden op: 11 Dec 2015, 23:28
Contact:

Online gegevens over Amelander dopersen in stadsarchief Amsterdam

Berichtdoor Amelander historie » 07 Apr 2017, 21:31

Op de website van het Amsterdams Stadsarchief staat de inventarisatie 'Archief van Verenigde Doopsgezinde Gemeente van Amsterdam en rechtsvoorgangers' waarvan een aantal delen is gedigitaliseerd. Zo ook de delen die over Amelander dopersen gaan, namelijk over de Jan Jacobs gemeente, de Vlaamse gemeente en de Waterlandse gemeente. De stukken gaan vooral over de periode van eind 17e tot begin 19e eeuw.

Het gaat om de volgende inventarisnummers:
237. Attestaties ingediend door de Jan Jacobs gemeente 1672-1801
238. Attestaties ingediend Vlaamse gemeente 1672-1801
239. Attestaties ingediend Waterlandse gemeente 1672-1801
892. Ingekomen stukken van Amelandse, Waterlandse gemeente 1708-1854
893. Ingekomen stukken van Amelandse, Vlaamse gemeente 1805-1853
1229. Ingediende attestaties van Ameland alfabetisch geordend, Waterlandse gemeente

Ook in het gemeentearchief op Ameland kunt u veel gegevens over Doopsgezinde gemeenten (1659-1992). Bekijk hier de inventaris En de inventaris van de hervormde gemeente Hollum-Ballum (1698-1988) is ook online. Bekijk ook de diaconieboeken van de hervormde gemeente (1735-1802) met een namenindex.

Tot slot nog even een korte geschiedenis van de drie doperse gemeentes op Ameland die later in één doopsgezinde gemeente zijn opgegaan.

De situatie op het eiland Ameland.
Op Ameland zijn de volgende stromingen aanwezig: Waterlanders, Jonge Vlamingen, Jan
Jacobsgezinden en Oude Vlamingen. Een exacte reconstructie van de splitsingen der gemeenten op Ameland is bij gebrek aan archivalia niet mogelijk.
Daarbij komt nog de geloofsvrijheid, die door de Heren van Vrije Heerlijkheid Ameland was
gegeven aan alle gezindten op het eiland. Dus geen conflict met de Overheid, dan ook geen
archivalia. De Heren werden soms zelfs gevraagd te bemiddelen bij onderlinge conflicten onder de Doopsgezinden op het eiland. Met de schaarse aanwezige gegevens is getracht de situatie enigszins inzichtelijk te maken.
Uitgaande van de verwijzing van Ds. Gorter was er in de periode 1555-1560 reeds in Nes een
Waterlandse gemeente. De overige "Mennisten" splitsten zich in 1567 in Vlamingen en Friezen. Die van het eiland kozen waarschijnlijk in zijn geheel de zijde der Vlamingen. Bij de ruzie van 1587 in Franeker verdeelden de Vlamingen zich in Jonge- en Oude Vlamingen. Dit heeft ook gevolgen voor de eilanders, waarschijnlijk ook twee gemeenten, één der Jonge- en één der Oude Vlamingen.

In 1599 ontstond er onder de Oude Vlamingen in Harlingen onder leiding Jan Jacobs en die van Kollum onder van Pieter Jeltjes opnieuw ruzie. De Oude Vlamingen op het eiland kozen voor een deel de zijde van Jan Jacobs gezinden.

De stroming der Waterlanders
De Waterlandse gemeente had leden in Nes en Hollum. Ze vergaderden in beide plaatsen in een schuur gedekt met blauwe geglazuurde pannen. Ze werden ook genoemd: "Doopsgezinden van de Blauwe Schuur".
In Nes verenigden in 1708 de Waterlandse gemeente zich met de (jonge) Vlaamse gemeente en werd voortgezet onder de naam Waterlandse/Vlaamse gemeente. Later meestal genoemd Waterlandse gemeente.

De leden van deze gemeente woonden in Nes en Hollum. Ze hadden kontakt met de "Lamisten" te Amsterdam. De draagkracht van de gemeente was niet zo groot. De leraar Douwe Abelz Tichelaar kreeg reeds in 1708 een persoonlijke toelage als wel een subsidie voor de gemeente, afkomstig uit het fonds Deknatel te Amsterdam. Vanaf 1761 gaven gestudeerde en bezoldigde leraren leiding aan de gemeente.
In de periode 1755 – 1793 waren ze ook lid van de Humsterlandse Sociëteit. Vanwege de afstand kwamen ze niet op de jaarlijkse vergadering, die gehouden werd op de eerste maandag na Pinksteren, maar de eilanders hadden alleen brief (schriftelijk) kontakt.
In 1815 werd Dirk Huisman, gekomen in 1807, afgezet wegens wangedrag. De kerkenraad
bracht een beroep uit op Hendrik Ynsen de Jong, lekenprediker en "Oudste" der Jan Jacobs gemeente. Hij was boer van beroep en woonde te Ballum. Op aanraden van mede-Oudste Cornelis Pieters Zorgdrager bedankte hij voor dit beroep. De tijd was kennelijk nog niet rijp om te komen tot één gemeente voor het Ameland. In 1854 ging Julian Hendrik Costers met emeritaat. Op 16 mei 1854 kwamen de kerkeraden bijeen en sloten een overeenkomst. Deze werd door de leden op de toevingen na de diensten op Pinksteren goedgekeurd

De verenigde gemeente van "Waterlanders" en "Vlamingen" ging verder onder benaming de "Doopsgezinde gemeenten op Ameland".

Foppe Ones gemeente
Uit een aantekening van een familiebijbel is bekend, dat Foppe Onnes op 23 oktober 1626 werd geboren, in 1655 tot Dienaer in 't Woord verkozen en in 1664 tot Oudste bevestigd. De bevestiging tot Oudste geschiedde door Cornelis Janssen en Teunis Abes. Onder zijn leiding ontstond er in Ballum en Nes een groep, die later "Foppe Onnes" gemeente of ook wel Lausooms (Laus Hendriks) gemeente werd genoemd. Ze waren Oude Vlamingen, maar
iets gematigder, dan de Jan Jaobsgezinden van Hollum.
Na verloop van tijd woonden de meesten leden van de Foppe Onnesgemeente in Nes. Hun Vermaning stond echter in Ballum aan de weg naar de Mieden (nu Gerrit Kosterweg
geheten). De leden, die in Nes woonden, moesten in Ballum ter kerke. De reis naar Ballum was niet zonder gevaar. Een slenk tussen Nes en Ballum vanaf het wad deelde het eiland bijna in tweeën. In de winter van 1801 verdronk leraar Arnoldus Abelz Veenema in deze slenk, nadat hij in Ballum gepreekt had. Hij aanvaardde de terugreis naar Nes, waar hij woonde, maar is aldaar nimmer aangekomen. De emeritus Jan Jacobs Kat nam opnieuw de leiding van de Gemeente op zich. Hij overleed in 1803. Op 26 januari 1804 richtte de herderloze Foppe Onnesgemeente een verzoek aan de Jan Jacobsgemeente om samen te gaan. De gemeente bezat te weinig geld om nog een nieuwe leraar te kunnen beroepen. Met grote voortvarendheid werd de samenvoeging door Oudste Jacob Jops der Jan Jacobsgemeente geregeld. Het ging Cornelis Pieter Sorgdrager te snel "naar mijnes [mening] hebben zij niet gevraagd". De overeenkomst werd op 2 februari 1804 getekend.

De stroming der Jan Jacobsgezinden
De Jan Jacobsgezinden hadden leden in Hollum, Ballum en Nes.
Aanvankelijk hadden de eilanders geen "Oudsten", en werden zij voor Doop en Avondmaal
bediend door de Oudsten van Harlingen. Omstreeks 1650 worden de namen van Jacob Janssen en Cornelis Janssen als Oudsten op het eiland genoemd. In 1654 werd daaraan nog toegevoegd de naam Teunis Abes. Wanneer deze bevestigingen hebben plaats gevonden is niet bekend.

Kerkelijk leven
De Jan Jacobsgemeente werd geleid door liefdepredikers. Ze ontvingen geen vergoeding voor
hun kerkelijke aktiviteiten. De Oudste(n) gaven leiding aan de gemeente, preekten en waren
gerechtigd om Doop en Avondmaal te bedienen. De leraren mochten alleen preken. De proefdienaren waren leraren van de gemeente, die door ledenvertoeving waren verkozen, om oudste te worden. De keuze van de broederschap werd beschouwd als een roeping van God. De keuze van de gemeente was niet altijd even gelukkig. Niet ieder lid kon deze taak van voorganger in de gemeente aan. In 1767 gaven de keuzes van Teek Gerrits en Barend Willems grote problemen. Hun werd uiteindelijk het dienaarschap ontnomen. Pieter Cornelis Sorgdrager werd op 10 februari 1782 "tot zijn schrik" tot leraar gekozen. Hij was nog maar 22 jaar. Hij vroeg bedenktijd. Dit had de oudste Jacob Jobs nog nooit meegemaakt. Maar een broeder uit de gemeente merkte op dat Sordrager immers niet geweigerd had, maar dat de taak van leraar gewichtig genoeg was, om ernst overwogen te worden. Veertien dagen later aanvaardde hij zijn taak. Op 22 april 1791 werd hij verkozen tot proefdienaar en twee jaar later op pinkstermaandag 1793 werd hij tot oudste verkozen.

De kerkdiensten werden beurtelings in Hollum, Ballum en Nes gehouden, zodat er in iedere kerk om de drie weken gepreekt werd. 's-Winters werden er echter te Hollum en Nes extra
middagdiensten gehouden terwille van de verst afwonenden en vanwege de moeilijke reis. De
kerkgang van en naar Nes was niet zonder gevaar. De Nesser diaken Sipke Jurjens op terugreis van de ochtenddienst te Ballum, verdronk op zondag 29 november 1795 in de slenk. Deze slenk deelde het eiland bijna in tweeën.

Meer weten over het religieuze leven op Ameland? Lees dan dit boek.

Terug naar “Genealogische bronnen”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten